Hoe werkt een vulling?
De plaatsen waar gaatjes het eerst ontstaan, zijn de groeven in de kiezen en waar tanden en kiezen tegen elkaar aan staan. Voordat een vulling gemaakt kan worden, moet altijd eerst het aangetaste tandweefsel worden verwijderd. Het reinigen van een gaatje wordt door patiënten ook wel “boren” genoemd. Tandartsen spreken liever over “prepareren”. Eerst wordt het glazuur doorboord om toegang te geven tot het zachter dentine. De tandarts gebruikt daarvoor een snel draaiend diamantsteentje. Wanneer voldoende toegang is gemaakt, wordt het onderliggende zacht geworden dentine verwijderd. Dit gebeurt met een langzamer draaiend rond staalboortje. Het dentine wordt verwijderd, totdat de overgang van glazuur naar dentine schoon is. De meeste mensen associëren het prepareren met een vervelend geluid en met pijn. Door de voortschrijdende techniek zijn defturbines in de loop der jaren een stuk stiller geworden. De pijn kan vermeden worden door het gebruik van verdoving. De tandarts zal meestal ingaan op het verzoek van een patiënt om verdoving te geven.
Composietvulling in de tanden
Wanneer er een vulling gemaakt moet worden, zal de tandarts altijd kiezen voor een tandkleurig vulmateriaal. Het meest toegepaste materiaal is het composiet, een kunststofvulling, waarin gemalen glas- of kwartsdeeltjes zijn verwerkt. Composiet wordt altijd verwerkt in combinatie met de “etstechniek”, waarbij de tand eerst voorbewerkt wordt met fosforzuurhoudende gel. Deze techniek heeft als voordeel, dat de composietvulling een betere hechting krijgt aan de tand, daardoor beter aansluit en bijna onzichtbaar wordt. Na het uitharden worden de vullingen afgewerkt en gepolijst.